Een huis in een dorp of een stad.
Een leider die op oorlog zint.
Uitbreiding van territorium.

Een gezin. En nog een. En nog een. Vele gezinnen. Een volk. Een natie.
Een vader, een moeder, een zoon, een dochter. Varianten daarvan.
Samen groot worden. Gezin zijn. Gewoon. Totdat de bom barst.

Conflict wordt oorlog.
Ruzie wordt geweld.
Gezin slaat op de vlucht. Naar betere horizonten.  

Gezin breekt. Verlies op verlies op verlies.
Zoektocht naar veiligheid. Zoektocht naar thuis.
De roos koesterend.

Zacht zoekend vloeken.
Mislukken. Erkenning zoeken.
Gehoor vinden. Gehoord worden.

Zich gehoord voelen.
Zou het kunnen dat dat het voornaamste is?
Kunnen we elkaar meer horen? Meer voelen? Meer zien, misschien?

De roos koesterend.
In het midden van het strijdgewoel
In het midden van de schaduw.

Is daar de zon. Heel even maar.

Hoping that one day, perhaps?
And in the mean time I stumble: 'The world is a war zone.'
I plant the seeds of sunflowers while thinking: 'Bridges is what we need.'

(May I be a bridge. A flower perhaps.)